Veel beginnende schrijvers romantiseren het idee van de auteur op een zolderkamer die in één adem een boek schrijft. Maar de werkelijkheid is anders: schrijven vergt discipline en ideeën komen zelden ‘zomaar’ tot je. Hoe moet het dan wel? Zes tips.
Haruki Murakami staat elke ochtend om vier uur op om aan zijn roman te werken. Harry Mulisch sliep juist altijd lekker uit. James Joyce werd creatief door pianospelen, Earnest Hemingway schreef het liefst staand en bij Simon Vestdijk moest de stofzuiger altijd aanstaan.
Beroemde schrijvers houden er soms merkwaardige routines op na om inspiratie te krijgen. In het boek Dagelijkse rituelen laat Mason Currey zien dat de meeste kunstenaars gebaat zijn bij een strak dagritme om tot hun beste werk te komen. Rust, regelmaat en herhaling lijkt hét recept te zijn voor creativiteit.
Toch is dit niet het beeld dat beginnende schrijvers hebben van het schrijfproces. Als ik workshops geef of schrijvers online begeleid bij hun verhalen, merk ik dat ze snel gefrustreerd raken. Ze lopen vast, krijgen het verhaal niet rond, het woord ‘writer’s block’ valt. Bijna altijd volgt zo’n frustratie met de conclusie dat ‘schrijven niet echt iets voor mij is’.
Nobody said it was easy. Schrijven vraagt om doorzettingsvermogen, uren maken, schrappen, opnieuw beginnen en huilen. Frustraties horen erbij. Wat in ieder geval géén zin heeft, is achter je laptop gaan zitten en maar hopen dat er iets komt. Het grootste deel van het schrijfproces vindt juist buiten je werkkamer (en op de gekste tijden) plaats. Met deze tips kom je op ideeën voor een goed verhaal:
- Wees nieuwsgierig. Neem nooit zomaar iets voor waar aan, maar stel vragen aan iedereen die je spreekt. ‘Waarom maak je die keuze?’ ‘Hoe komt het dat je je zo voelt?’ Zo kun je gebeurtenissen beter plaatsen en begrijpen wat er in het hoofd van mensen omgaat. Ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand het vervelend vindt als je vragen stelt. Sterker nog: mensen vinden het juist fijn en voelen zich gehoord.
- Schrijf ingevingen meteen op. Inspiratie kent geen 9-tot-5-mentaliteit: ideeën komen op de raarste momenten tot je. Vaak als je je ontspant, tijdens het hardlopen of onder de douche. Vroeger had ik altijd een boekje en vulpen bij de hand, inmiddels is de notitie-app mijn beste vriend. Je kunt ook een dictafoon gebruiken als je dat prettiger vindt.
- Zorg voor een fijne omgeving. Van een kantoor met systeemplafond wordt niemand creatief. Van een opgeruimde kamer met veel groen en natuurlijk licht wel. Of ben jij zo iemand die het beste schrijft met rommel om zich heen? Ook goed. Kijk wat voor jou werkt.
- Houd een dagboek bij. Schrijf op wat je bezighoudt, wat je hebt geleerd vandaag, waar je dankbaar voor bent, welk gesprek je is bijgebleven. Doe dat niet met in je achterhoofd het idee dat je er een verhaal van moet maken, want dan hang je er meteen te veel gewicht aan. Begin gewoon te schrijven en dan zie je later wel of je er wat mee doet.
En nog twee tips voor mensen die namens of over hun organisatie willen schrijven:
- Omarm je expertise. Je bent goed in wat je doet. Je hebt iets te brengen. Probeer in te zien dat je in je werk veel kennis hebt opgedaan over een onderwerp waar anderen weinig of minder van af weten. Denk niet te snel ‘Dit is voor niemand boeiend,’ maar zoek naar interessante details en weetjes waar je anderen mee kunt inspireren. Een goede oefening: denk aan de persoon die je was toen je aan het begin van je carrière stond. Waar was je nieuwsgierig naar, wat wilde je graag leren en wat vind je nu vanzelfsprekend waar je toen nog geen idee van had?
- Betrek je publiek. Vraag je community wat ze bezighoudt, welke vragen ze hebben over de inhoud van je werk, wat ze graag zouden willen weten. Zo kwam ik ook op het idee voor dit blog. Als je geen toegang hebt tot je doelgroep, bedenk dan welke vragen er telkens terugkomen over jouw werk. In gesprekken, vergaderingen, op feestjes: wat willen anderen weten over wat je doet en welke anekdotes vertel je dan meestal?