Dan Karaty is choreograaf en jurylid van So You hink You Can Dance – The Next Generation. De dilemma’s van een kleine Amerikaan in Amsterdam.
Engels of Nederlands?
‘Engels, alsjeblieft. Mijn Nederlands gaat nog steeds niet verder dan ‘hallo’, ‘hoe gaat het’ en ‘eet smakelijk’. Op televisie lijkt het soms misschien of ik alles begrijp omdat ik braaf knik, maar intussen zit er gewoon een stem in mijn oor alles in het Engels te vertalen. In de zomer heb ik wat vrije tijd en dan ga ik maar eens op zoek naar een goede leraar. Het zal niet makkelijk worden, poeh. Nederlands lijkt helemaal niet op Engels!’
Grachtenpand of woonboot?
‘Nou, dan ga ik toch echt voor een luxe grachtenpand. Mijn vrouw en ik zijn op huizenjacht in Amsterdam, want sinds de komst van onze dochter is het niet meer te doen om heen en weer te reizen vanuit New York. Hiervoor verbleven we in een huurhuis aan de Amstel, met prachtig uitzicht op de gracht. Dus zoiets zal het nu ook wel weer worden.
‘Mijn grootste aanpassing aan de Nederlandse cultuur? Die heb ik eigenlijk al gedaan. Toen ik hier kwam werken, merkte ik vrij snel dat jullie veel directer en eerlijker zijn. Dan had ik iets gezegd op televisie en zei daarna iemand achter de schermen tegen me: ‘Doe dat nooit meer, het is stom.’ Het was even wennen, maar ik denk dat het beter is dan in Amerika, waar iedereen altijd maar om de kern heen draait. Volgens mij ben ik zelf ook een stuk directer geworden. Tenminste, ik probeer het wel te zijn.’
So You Think You Can Dance: Nederland of USA?
Meteen: ‘Nederland. De show in Amerika is de afgelopen jaren ontzettend veranderd, heel jammer. Toen we begonnen – ik heb zes jaar in de jury gezeten – kozen we nog allerlei type dansers uit, zowel technisch onderlegde als ballroomdansers en hiphoppers. Maar tegenwoordig bestaat de top-20 alleen nog maar uit professionele, goed opgeleide dansers. Ze zijn totaal inwisselbaar, er zit niet zoveel verschil tussen.
‘Het mooie aan de Nederlandse versie is nu juist dat we iedereen een kans geven. Dat je een moderne danser bijvoorbeeld ziet worstelen met een latin choreografie. Je ziet wie hard werkt, wie alle stijlen omarmt en wie telkens beter wordt. Zoals Frederic de Smet, de winnaar van vorig jaar. Ik wilde hem niet door laten gaan, maar de andere juryleden zagen potentie in hem. Hij groeide, daagde zichzelf uit en won. Dat is denk ik de kracht van SYTYCD in Nederland: dat iemand die niet perfect geschoold is toch kan winnen. En waarschijnlijk is dat ook de reden dat mensen er graag naar kijken.
‘Na al die jaren vind ik het nog steeds fantastisch. Ik leun achterover en word vermaakt, dat is toch het beste wat er is? In mijn ogen wordt het alleen maar beter. Ik zie hoe het dansen, vooral dankzij YouTube, evolueert. Zelf had ik vroeger twee leraren: mijn vader en mijn zus. Nu leren dansers van allerlei mensen over de hele wereld. Ze combineren verschillende stijlen tot hun eigen stijl. Dat maakt het verrassend, je weet nooit wat je elk jaar weer gaat zien.’
Kinderen of volwassenen?
‘Kinderen. Het is geweldig om te zien hoezeer de jonge deelnemers in So You Think You Can Dance – The Next Generation genieten van het dansen. Ze zijn niet bezig met de volgende ronde of met hun carrière, zoals de dansers in de volwassen versie dat vaak zijn. Natuurlijk: ook zij willen door naar de liveshow en vinden het vast fantastisch om te winnen, maar ze komen vooral omdat ze het leuk vinden om te dansen en plezier willen hebben op het podium.’
Talentenjacht: wel of geen garantie voor succes?
‘Nee, dat is het absoluut niet. Het geeft de winnaars een goede boost en ik denk dat je in korte tijd veel leert en een handig netwerk opbouwt. Maar uiteindelijk kom je gewoon terecht in een grote poel met dansers en zul je je elke dag opnieuw weer moeten bewijzen om aan de top te komen. Een danscarrière bestaat altijd uit meer afwijzingen dan bevestigingen. Alleen de echt harde werkers die niet opgeven, zullen het halen.
‘Ik weet niet of ik zelf aan een talentenjacht had meegedaan, ik denk eigenlijk niet dat ik het zou hebben gedurfd. Pas tijdens mijn studie journalistiek aan New York University ging ik serieuzer nadenken over een danscarrière, tot die tijd was dansen een hobby. Ik ontmoette de juiste mensen en danste opeens voor Britney Spears, daarna maakte ik choreografieën voor haar. Ik heb hard gewerkt, maar ook veel geluk gehad met hoe de dingen zijn gelopen en alles wat er op mijn pad kwam.’
Draagt je vrouw wel of geen hakken?
Denkt even na. ‘Ja hoor, dat doet ze wel. Als we uitgaan. Hoezo? O, omdat ik zo klein ben natuurlijk, haha. Good one. Nou, het valt mee: als ze hakken aan heeft, is ze even groot als ik. Dus eigenlijk zijn we allebei dwergen.
‘Mijn lengte zat me weleens tegen in mijn carrière. Zo deed ik een keer auditie voor een concerttour van Madonna. Na vijf uur wachten mocht ik eindelijk de zaal in, helemaal zenuwachtig natuurlijk. Voordat ik goed en wel één danspasje had gedaan, klonk het: ‘Jij, jij en jij, jullie mogen gaan. Bedankt.’ Alle kleine mannen waren er uitgepikt.
‘Ik weet nog dat ik voor het eerst in Nederland rondliep en dacht: God, iedereen is zo freaking lang. In Amerika zijn de meeste mannen al langer dan ik, maar hier zag ik dat de vrouwen ook boven me uitstaken. Ik moet er ook altijd om lachen dat ik van alle plaatsen waar ik terecht kon komen, ben gestrand tussen de langste mensen van de wereld. How did that work out?’
Dansen of acteren?
‘Hoewel ik al lang niet meer train, zal ik altijd een danser blijven, dat is waar het allemaal mee begon. In elk interview proberen jullie me te laten dansen, maar dat gaat echt nooit gebeuren. Nee, dus ook nu niet. Als ik ooit toezeg, wil ik helemaal fit zijn en niet een soort half dansje doen.
‘Ik ben bezig met de opnamen van de film SOOF, mijn eerste acteerklus. Ik vond het superspannend, maar mijn tegenspeelster Lies Visschedijk stelt me erg op mijn gemak. De rol die ik speel, lijkt op wie ik ben: een Amerikaanse choreograaf die woont en werkt in Amsterdam. Ik hoef dus eigenlijk alleen een overdreven versie van mezelf te spelen. Jim Cole is net wat cooler en net wat beroemder dan ik. Waar ik zelf misschien vanuit een hoek van de kamer iedereen een beetje zou observeren, komt hij binnen en neemt meteen de ruimte over.
‘In de film dans ik trouwens wel, maar dat is anders. Het is dan onderdeel van mijn personage. Ik doe vooral gekke dansjes om Soof te imponeren, je zult me geen hardcore hiphoproutine zien doen. Jammer hè?’
Die uitbundige lach: altijd oprecht of soms een prettig masker?
‘De Dan Karaty die hier voor je zit, is Dan Karaty. Ook voor een camera probeer ik niet iemand anders te zijn dan ik ben. Maar weet je, van die liveshows word ik gewoon ontzettend vrolijk. Ik heb het erg naar mijn zin en dat zien mensen. Bovendien heb ik een lieve vrouw en een prachtige dochter, dus waarom zou ik niet gelukkig zijn? Natuurlijk voel ik me ook weleens verdrietig, maar over het algemeen ben ik optimistisch en zie ik het leven zonnig in. Een echte Amerikaan, yeah, misschien heb je gelijk.’
Deze OF-rubriek verscheen in de Volkskrant. Bekijk hier het artikel in PDF: Pagina 1, pagina2.